Vertalingen hacer tempo ES>DE
hacer tempo (ww.) | eilen (ww.) ; fangen (ww.) ; fegen (ww.) ; galoppieren (ww.) ; hasten (ww.) ; hetzen (ww.) ; jagen (ww.) ; laufen (ww.) ; rennen (ww.) ; springen (ww.) ; sprinten (ww.) ; spritzen (ww.) ; stürzen (ww.) ; tragen (ww.) ; wetzen (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `hacer tempo`

Voorbeeldzinnen laden....